Nederlandse vermogensbelasting is strijdig met de rechten van de mens

Vastgoed als beleggingsobject

De Nederlandse belasting op spaargeld en ander vermogen is volgens de stellige overtuiging van René Niessen in strijd met de rechten van de mens. Niessen schreef dit al eens op als advocaat-generaal bij de Hoge Raad. Bij zijn afscheid als hoogleraar komt hij erop terug en roept hij rechters op hun schroom opzij te zetten en belastingwetten te toetsen aan de mensenrechten.

In 2016 nam de Hoge Raad de conclusie van Niessen over de vermogensrendementsheffing niet over. In tegenstelling tot wat de advocaat-generaal adviseerde, oordeelde de hoogste belastingrechter dat box 3 van de inkomstenbelasting, geen inbreuk maakt op het eigendomsrecht zoals dat in het Europees verdrag voor de rechten van de mens (EVRM) staat. De Raad vond wel dat de regering in de gaten moest houden of de veronderstelde opbrengst op spaargeld en beleggingen in box 3 — toen nog 4% — nog reëel was.

Eigendomsrecht

Rechters spreken via hun vonnissen, en advocaten-generaal via hun conclusies. Maar als hoogleraar belastingrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen vindt Niessen (66) dat hij bij zijn emeritaat meer ruimte heeft om te pleiten voor ‘Mensenrechten voor belastingplichtigen’ — de titel van de afscheidsrede die hij twee weken geleden hield. Ook al is hij nog steeds advocaat-generaal.

Belastingbetalers komen er stiefmoederlijk vanaf in internationale verdragen voor de rechten van de mens, constateert Niessen in zijn afscheidscollege. Terwijl belastingen volgens hem wel degelijk een wezenlijk onderdeel zijn van het menselijk leven. In het Europees verdrag staat slechts dat belastingen niet in strijd zijn met het eigendomsrecht. Met als enige voorbehoud dat ze niet mogen uitdraaien op ordinaire onteigening.

Nationale autoriteiten

De stiefmoederlijke behandeling laat onverlet dat de algemene beginselen van de mensenrechten ook gelden voor belastingen, zegt Niessen in zijn werkkamer in het gebouw van de Hoge Raad in Den Haag. Het probleem is echter dat belastingwetten nauwelijks aan deze beginselen worden getoetst, vervolgt hij.

Omstreden arresten
Het gebouw van de Hoge Raad aan het Haagse Korte Voorhout, bestaat uit drie delen. Rechts zit de Hoge Raad, met 34 raadsheren die in wisselende samenstelling het hoogste Nederlandse rechtscollege vormen in strafzaken, civiele zaken en belastingzaken.

Links is het aan de Hoge Raad verbonden parket gehuisvest. Dat zijn de advocaten-generaal die onder leiding van de procureur-generaal rechtsgeleerde adviezen geven aan de Hoge Raad, de zogenoemde conclusies.

Het neutrale middendeel, met onder andere de bibliotheek, benadrukt de scheiding tussen parket en Hoge Raad, die onafhankelijk van elkaar tot hun conclusies en arresten komen.

De onafhankelijkheid komt het sterkst naar voren als de Hoge Raad in een arrest afwijkt van de conclusie van de advocaat-generaal. René Niessen overkwam dit met zijn conclusie over de vermogensrendementsheffing, zijn collega Peter Wattel met het advies om de terugwerkende kracht in de crisisheffing van 2013 en 2014 ongedaan te maken. In het laatste geval vond de Hoge Raad de financieel-economische crisis dusdanig ernstig, dat de regering met terugwerkende kracht een extra belasting mocht opleggen.

Juristen noemden de afgewezen conclusies activistisch, wegens de strenge toetsing van de belastingen aan de mensenrechten. ‘Ik beschouw mij zelf en mijn collega’s niet als activistisch’, zegt Niessen. ‘Maar anderen moeten maar oordelen over ons werk.’

De Hoge Raad kreeg het verwijt te veel rekening te houden met de staatsfinanciën en terug te schrikken van arresten die een serieus gat slaan in de schatkist. ‘We zitten er niet bij als een arrest tot stand komt, dus weten we dat niet’, zegt Niessen over deze kritiek.
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, dat toeziet op het EVRM, vindt dat nationale autoriteiten het beste kunnen beoordelen of fiscale wetten bijvoorbeeld in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel. In eerste instantie moet de wetgever dat doen, zegt Niessen. Maar daarna dient de rechter daar volgens hem naar te kijken. In Nederland gebeurt dat te weinig, vindt hij.

Ruime beoordelingsvrijheid

De Hoge Raad is volgens hem terughoudend. ‘Die wil niets doen dat niet in overeenstemming is met wat internationale hoven hebben gezegd. Straatsburg stelt dat overheden een ruime beoordelingsvrijheid hebben bij belastingen. In verschillende arresten heeft de Hoge Raad die ruimte echt groot gemaakt. In plaats van dat de overheid de gronden om af te wijken van een mensenrecht aannemelijk moest maken, kon ze volstaan met “veronderstellen dat” of “vermoeden dat”. Zo geef je de Staat wel heel veel ruimte tegenover burgers en bedrijven.’

Zo mag de Belastingdienst in box 3 blijven uitgaan van een verondersteld rendement dat veel spaarders in werkelijkheid niet halen. ‘Terwijl het uitgangspunt hoort te zijn dat inkomstenbelasting wordt geheven over wat mensen te verteren hebben’, aldus Niessen.

Fundamentele rechten

De jurist is niet onder de indruk van het praktische argument dat een forfaitair rendement eenvoudig is voor de uitvoering. ‘In de politiek lijkt doelmatigheid steeds zwaarder te wegen. Daar moet je mee oppassen. Het gaat hier om fundamentele rechten, die je niet zo maar opzij kunt zetten wegens doelmatigheid. Bovendien is het niet logisch dat Nederland de reële opbrengsten niet kan belasten. Er zijn meer dan 190 landen en alleen Nederland en Liechtenstein gebruiken een forfaitair rendement.’

Niessen zegt dat hij geen voorstander is van een activistische rechter, die op de stoel van regering en parlement gaat zitten. ‘Ik ben voor samenwerking. Als de wetgever zaken over het hoofd heeft gezien of te gemakkelijk over fundamentele beginselen is heengestapt, kan de Hoge Raad hem daarop wijzen zonder meteen in te grijpen. De Raad kan de wetgever de tijd geven om een wet bij te stellen. Ingrijpen kan alsnog als er niets verandert.’

Bedrijfsopvolging

Op deze manier zou bijvoorbeeld de bedrijfsopvolgingsregeling in de erfbelasting moeten worden aangepast. Deze regeling, een belastingvoordeel, is in de ogen van Niessen strijdig met het gelijkheidsbeginsel, zonder dat daar goede gronden voor zijn.

‘Als je één miljoen aan leningen aan een bedrijf erft, moet je belasting betalen. Als het aandelen in een bedrijf zijn, hoeft dat niet. De bedoeling is dat een bedrijf niet over de kop gaat, omdat het geld voor de erfbelasting eruit moet worden gehaald. Maar je kunt je afvragen of het goed is dat bedrijfsoverdrachten helemaal zijn vrijgesteld van erfbelasting. Je kunt de belasting ook gespreid laten betalen of op het moment dat de nieuwe eigenaar het bedrijf verkoopt.’

Gebonden aan regering

Nederland maakt geen potje van zijn belastingen, zegt de hoogleraar. Maar het kan volgens hem wel beter. In zijn afscheidsrede haalt hij fiscalisten aan die vinden dat Tweede en Eerste Kamer te weinig weerwerk bieden aan de regering als het over belastingen gaat. Het belang van de Staat prevaleert, stellen deze critici, waardoor controlerende en uitvoerende macht twee handen op één buik zijn. Burgers en bedrijven betalen de rekening, vaak letterlijk.

‘Het zegt iets als vooraanstaande juristen dit signaal afgeven’, antwoordt Niessen op de vraag of hij deze kritiek deelt. ‘In een coalitieland als Nederland is de parlementaire meerderheid gebonden aan de regering. Dat is nu eenmaal zo. Daarom is het juist goed dat rechters beoordelen of de rechten van de mens in de fiscale wetgeving zijn gerespecteerd.’

 

Bron: FD.nl


Gerelateerde artikelen