Artikel

Woonminister Hugo de Jonge kan nu al in actie komen

25 apr. 2022
·
Leestijd 8 minuten
Article Header Image

Nadat minister Kajsa Ollongren vier jaar stilzat terwijl de woningbouw vastliep, dreigt nu ook minister Hugo de Jonge te verzanden in overlegrondes en nieuwe wetgeving. Dit terwijl hij nu al beschikt over alle vereiste machtsmiddelen om gemeenten tot woningbouw te dwingen, zeggen bestuursjuristen.

Afgelopen februari presenteerde De Jonge zijn Nationale Woon- en Bouwagenda, met plannen om jaarlijks tot 100.000 nieuwe woningen te komen. „Het Rijk gaat de regie op de volkshuisvesting herpakken”, beloofde de nieuwe woonminister. Zo wordt gewerkt aan de nieuwe wet Regie Volkshuisvesting. Dat gaat wel even duren. De wetstekst is er nog niet eens, laat een woordvoerder van de minister weten.

Maar dat geeft ook niets, zegt Friso de Zeeuw, emeritus hoogleraar gebiedsontwikkeling aan de TU Delft. „Er zijn voor de minister nu al een aantal mogelijkheden om de regie te nemen. Ik zou niet weten wat je meer nodig hebt.”

Ingrijpen is het hardst nodig bij bouwlocaties die door tegenwerking van gemeenten of provincies braak blijven liggen. „In dat geval kan de minister een proactieve aanwijzing geven”, zegt De Zeeuw. „De Wet Ruimtelijke Ordening biedt die mogelijkheid. Dan moet de gemeente het bestemmingsplan aanpassen aan de inhoud van de aanwijzing. Daar heeft De Jonge geen nieuwe wet voor nodig.”

Bestemmingsplan

Maar die aanwijzing is zeker niet het enige machtsmiddel. De Zeeuw: „Als de gemeente tegenwerkt, dan komt het inpassingsplan ter sprake. Dan kan het Rijk zelf een bestemmingsplan maken. Een ander instrument is het rijksprojectbesluit, dat wordt al gebruikt voor energievoorzieningen.”

Dat Ollongren en nu De Jonge aarzelen om hun macht te gebruiken, wijt De Zeeuw aan de ’beleidsfilosofie’ dat het Rijk alleen in uiterste noodzaak bij lagere overheden ingrijpt. Dat zegt ook Rogier Kegge, universitair docent staats- en bestuursrecht . „Die terughoudendheid wordt met name door liberalen sterk beleden. Het CDA is wat eerder geneigd tot ingrijpen, sociaaldemocraten nog eerder.”

Ook volgens Kegge heeft De Jonge nu al alle wapens in de kast. „Het ligt niet aan het instrumentarium, maar aan de rol die mensen nemen. Op het ministerie zitten ze al tien jaar met verbazing te kijken hoe het gaat in het land.” Kegge denkt dat die houding daar een beetje ingebakken is. „De taakopvatting is plannen en beleid maken, niet zelf met de voeten in de klei gaan staan. Alleen ga je daar deze wooncrisis niet mee bestrijden.”

Kegge stelt dat De Jonge er met alleen zijn woon- en bouwagenda niet gaat komen. „Dat is heel zacht beleid. Als je alleen opschrijft dat er 100.000 woningen moeten komen, gaan de gemeenten Amersfoort en Zaandam, om er maar wat te noemen, niet per se meer woningen bouwen.”

De laatste jaren maakte het Rijk zelden of nooit gebruik van machtsmiddelen om woningbouw af te dwingen. In 2020 nam de Tweede Kamer nog een motie aan waarin toenmalig minister Ollongren werd gevraagd om een proactieve aanwijzing voor de Utrechtse bouwlocaties Rijnenburg en Reijerscop. De minister antwoordde dat Reijerscop vanwege de landschappelijke waarde niet in aanmerking kwam voor woningbouw, terwijl woningbouw bij Rijnenburg te veel druk zou leggen op het bestaande wegennet. Ze liet de besluitvorming over aan een volgend kabinet.

De Leidse wetenschapper Kegge denkt dat discussie over woningbouw wel moet beginnen met overleg. „Ideaal is om met gemeenten om tafel te gaan zitten en afspraken te maken. Als de gemeente te veel stil zit, kun je dan een proactieve aanwijzing geven. Doet de gemeente daar niets mee, dan komt een inpassingsplan aan de orde.”

Zo’n van hogerhand gemaakt bestemmingsplan is wel een hele klus voor een ministerie, zegt Kars de Graaf, hoogleraar bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. „Het vergt een zekere expertise. En kennis over het gebied waarvoor je zo’n inpassingsplan gaat opstellen.” Bij een inpassingsplan komt in principe ook de regeling van inspraakprocedures en juridische afhandeling op de schouders van het Rijk.

Gereedschap

De Graaf vindt ook dat de gereedschapskist van De Jonge al goed gevuld is om woningbouwlocaties aan te wijzen. „Ik denk dat hij bij machte is dat te doen, via een proactieve aanwijzing of een inpassingsplan. Het moet dan wel gaan om een zaak van nationaal belang, maar dat kun je met de huidige woningnood wel beredeneren.”

Volgens de hoogleraar heeft bestuurlijk overleg de voorkeur om de verhoudingen goed te houden. „En dan heeft hij dus een stok achter de deur. Mijn voorzichtige mening is dat je soms behoefte hebt aan keiharde instrumenten om van hogere tot lagere overheden door te dringen.”

Maar ook dan kan het lang duren voordat er een woonwijk staat, zegt De Zeeuw. „Voor het maken van een bestemmingsplan ben je ruwweg 1,5 jaar verder. Dat is de turboprocedure. Daarna krijg je de juridische procedures.”

Hij verwacht daarom ook geen wonderen. „Door de passiviteit van Ollongren is veel tijd verloren gegaan. Dat kan Hugo niet in zijn eentje inhalen”. Volgens De Zeeuw zal de nieuwe woonminister waarschijnlijk ook niet zelf de vruchten van zijn werk plukken. „Dat is standaard een frustratie van woonministers, dat je alleen projecten opent die je voorganger heeft ingezet.”

Stompetoren

In Alkmaar houdt de provincie Noord-Holland bouwplannen tegen aan de oostkant van de stad op een locatie die decennia geleden al is aangewezen als woningbouw. De provincie wil vasthouden aan bouwen binnen de stadsgrenzen van Alkmaar. Ook introduceerde de provincie de term ’Beschermd provinciaal landschap’, waardoor het nog moeilijker wordt om landbouwgrond aan te wijzen voor woningbouw.

Volgens het Alkmaarse gemeenteraadslid Gosse Postma (CDA) wordt er nauwelijks rekening gehouden met kleine kernen die de provincie ook heeft. De provincie zegt dat er 13.000 woningen gebouwd kunnen worden in Alkmaar.

Postma ging een paar weken geleden met minister De Jonge op pad om hem te doordringen van de in zijn ogen ’hindermacht’ die de provincie vormt. „De provincie voert wanbeleid ten koste van de woningzoekenden. Het meest jammerlijke is dat de mensen met de lage en middeninkomens daardoor getroffen worden.”

De provincie bevestigt dat er pas in landelijk gebied gebouwd mag worden als alle andere mogelijkheden zijn uitgeput, aldus een woordvoerder. Maar in het weiland kan goedkoper gebouwd worden dan binnen de stad. Den Haag moet de provincie passeren, want anders ontstaat er een sociaal drama, vindt Postma. „Alle dorpen en kernen in Noord-Holland vergrijzen door dit wanbeleid, waardoor het verenigingsleven verdwijnt en de scholen uitsterven.”

Blokkade

Eemvallei kan een nieuw stadsdeel bij Almere worden, op het grondgebied van Zeewolde. Bouwer Heijmans, ontwikkelaar AM woningcorporatie Alliantie presenteerden een panklaar plan voor maximaal 50.000 woningen. Maar de provincie en de gemeenten Zeewolde en Almere houden het tegen. Als er morgen groen licht zou zijn, zouden de eerst woningen over vijf jaar opgeleverd kunnen worden, zegt Maarten van Duijn van Heijmans. „Almere houdt vast aan het oorspronkelijke plan, dat voorziet in vrijstaande woningen. Als de minister relatief snel en veel betaalbare woningen wil, is ons plan een uitgelezen kans”, vertelt Van Duijn.

Maar bij een werkbezoek liet de minister doorschemeren het nog even aan te kijken. De provincie en Almere doen moeilijk over de ontsluiting van Eemvallei, dat ligt aan twee snelwegen en met een busbaan voorzien kan worden van OV. Liever zet gedeputeerde Jan de Reus van de provincie Flevoland in op Almere-Pampus, zegt hij in een reactie. Maar daar is eerst een metrolijn van miljarden door het IJ voor nodig, die op zijn vroegst pas over vijftien jaar klaar is. Een busbaan voor Eemvallei is goedkoper, aldus Van Duijn. Almere zegt in een reactie ’nog steeds niet overtuigd te zijn’ van Eemvallei.

Reactie minister

Minister Hugo de Jonge zegt in een reactie dat hij eerst afspraken met provincies wil maken over hun aandeel in de woningbouwopgave. Pas als het echt misloopt wil hij naar instrumenten grijpen om woningbouw af te dwingen. „Waar nodig ben ik bereid om mijn bevoegdheid in te zetten, maar dat moet zorgvuldig en nadat de andere interventiemogelijkheden zijn uitgenut.”

De minister wil voor 1 juni met provincies tot een ’indicatieve taakstelling’ komen over de aantallen en soorten woningen. „Provincies vertalen deze afspraken vervolgens door naar gemeenten. Per 1 oktober moet er een definitieve taakstelling liggen en in het vierde kwartaal worden de regionale woondeals gesloten.”

Het doel is om 900.000 nieuwe woningen voor eind 2030 te halen, door de woningbouw te versnellen naar 100.000 nieuwe woningen per jaar. De Jonge: „De afspraken zijn niet vrijblijvend. We monitoren de voortgang en spreken af hoe we bijsturen als de voortgang stokt, via een interventieladder die zoveel als mogelijk recht doet aan de verantwoordelijkheidsverdeling tussen rijk, provincies en gemeenten.” Kortom, het beleidsprincipe ’decentralisatie, tenzij’ blijft in stand.

De Jonge zegt dat hij desnoods zijn tanden laten zien. „Soms is extra sturing en doorzettingskracht nodig, bijvoorbeeld om een knoop door te hakken als er een impasse blijft over een locatie. Dit kan zeker deels al via de Wet Ruimtelijke Ordening en de Omgevingswet. Maar het juridisch instrumentarium is sluitstuk van de ladder. Snelheid staat voorop.”

Volgens hem is de wet Regie Volkshuisvesting toch nodig. „We moet de gereedschapskist verder vullen met instrumenten die nodig zijn om de mogelijkheden om regie te voeren verder te verbeteren.”

Bron: Telegraaf

Het laatste nieuws direct in je mailbox?

Meld je aan en wees als eerste op de hoogte.

Ook interessant?