Collectief wonen is anno 21e eeuw weer helemaal hip

Collectief wonen is weer hip

De wensen om te wonen veranderen steeds. Wij spraken met Peter Camp, auteur van het boek ‘Wonen in de 21e eeuw’. ‘De mogelijkheden voor nieuwe collectieve woonvormen zijn eindeloos’, zegt Peter. Waarom is collectief juist weer helemaal hip?

Peter groeide op in de zestiger jaren, waarin het normaal was om samen te leven in communes. Hij had al een aantal boeken geschreven, maar hij kwam erachter dat er nog niet veel bekend was over wonen in de 21e eeuw. Na vier jaar schrijven ligt er een boek. Peter hoopt vooral dat veel mensen er inspiratie uit kunnen opdoen.

Wat is er zo kenmerkend aan wonen in de 21ste eeuw?

‘De verhouding tussen generaties wijzigt. Maar liefst 40 tot 50 procent van de volwassenen in Nederland is alleenstaand. Veel daarvan zijn oudere mensen, waarvan het netwerk afbrokkelt. Ook de gezinssamenstelling verandert: eenoudergezinnen zorgen ervoor dat gezinnen vaak niet meer wonen volgens de huisje-boompje-beestje-samenstelling. Als gevolg daarvan wordt het netwerk buiten het eigen huis belangrijker. Mensen zoeken naar een woonsituatie waarin ze zichzelf kunnen zijn, mét een hecht (buur)netwerk van andere mensen om hen heen.’ Zo ook Simon, die op één stuk grond gaat wonen met zijn gezin, ouders en schoonouders.

Kun je concrete voorbeelden geven?

Op allerlei fronten zijn nieuwe ontwikkelingen zichtbaar. Bij jongeren tussen de 25 en 30 jaar is Friends-wonen populair. Ook zijn voor deze leeftijdscategorie de framily-houses (friends and family) een populaire woonvorm. Daarnaast zien we onder volwassenen de trend om zelf te willen bouwen in bouwgroepen. De Strowijk in Nijmegen, of Buurland Utrecht zijn daar voorbeelden van.

Onder ouderen duiken de zorgcollectieven op. Onder hen heerst het idee: we kunnen het beter dan de overheid. Thuishuizen zoals de Knarrenhof  en Wonen Werken Zorgen 50+ zien we ook terug in deze leeftijdscategorie. Collectieve woonvormen die we het meest terugzien zijn (1) een goed functionerend buurnetwerk zijn, of (2) een gebouw waarin je samen woont, een (3) wooncoöperaties of ecodorp en (4) een zorgcollectief. Deze voorbeelden laten zien dat men zorgvuldig nadenkt over de eigen ‘wooncarrière’: we zijn op zoek naar een woonsituatie waarin we onszelf kunnen zijn. Daarnaast willen we een bijdrage leveren aan een duurzame samenleving (sociale duurzaamheid).

De moderne mens is toch juist heel individualistisch?

Dat klopt. We leven nu in een hele andere situatie dan in bijvoorbeeld in de tijd van kloosters (volledig samen-leven volgens een collectief dagritme) of in de zaren zestig. In die tijden was alle aandacht gericht op de collectieve identiteit. Anno 2021 is sprake van een combinatie van individu versus gemeenschap. Mensen die hun individuele ontwikkeling belangrijk vinden, gaan elkaar toch opzoeken. Mensen moeten een individu kunnen zijn, maar als ze zin hebben iets kunnen delen in groepsverband. Daarbij speelt niet de familie of vrienden, maar het lokale, nabije burennetwerk een grote rol.

Heb je ook een theoretische begrip om die tendens te beschrijven?

Ik noem het pragmatisch idealisme. Het wordt ook wel feest-idealisme genoemd. Mensen willen graag iets betekenen voor de samenleving, maar niet meer zo strak als in het verleden. Ze willen iets goed doen voor de wereld om hen heen, als het henzelf uitkomt. Denk ook aan Couchsurfing, wonen volgens permacultuur of Woofen. Deze concepten hebben gemeen, dat ze uitgaan van een bepaalde gemeenschap. Men kiest zelf op welk moment en hoe lang men er verblijft.

 

Bron: Voor de wereld van morgen


Gerelateerde artikelen